Voor de levenscyclusbeoordelingsplicht vanaf 2028 is LCA-software vereist

20 August 2025

Een bijdrage van De werkbank: Van materiaalkeuze tot demontage — Hoe EPBD de volledige bouwcyclus digitaliseert

Excel-lijsten voor materiaalinventarissen, handmatige levenscyclusanalyses, daaropvolgende documentatie — wat planningsbureaus jarenlang door het dagelijks leven heeft geholpen, wordt in 2028 een valkuil op het gebied van naleving. Dit komt omdat de nieuwe richtlijn inzake energieprestaties van gebouwen (EPBD) levenscyclusbeoordelingen verplicht stelt en de hulpbronnen van gebouwen voldoen aan de norm. Marcel Özer van EPEA is ervan overtuigd: wie nog steeds lineair denkt, van planning tot uitvoering, maakt al plannen voor het verleden.

De nieuwe EPBD-versie die in mei 2024 werd aangenomen, is het einde van een tijdperk.

„EPBD breidt de focus uit van pure energie-efficiëntie naar volledige decarbonisatie van gebouwen. Het gaat niet langer alleen om het energieverbruik tijdens het gebruik, maar om de volledige CO₂-voetafdruk — van materiaalproductie tot demontage.”

Marcel Özer, algemeen directeur en duurzaamheidsexpert bij EPEA

De tijdshorizonten zijn moeilijk en zijn nu eindelijk bevestigd: vanaf 1 januari 2028 moeten alle nieuwe gebouwen van meer dan 1.000 m² het broeikasgaspotentieel gedurende de levenscyclus berekenen en dit in het energiecertificaat weergeven. Vanaf 1 januari 2030 geldt dit voor alle nieuwe gebouwen. Tegelijkertijd zullen emissievrije gebouwen vanaf 2028 verplicht zijn voor openbare gebouwen en vanaf 2030 voor alle nieuwe gebouwen. Terwijl Duitsland de nationale implementatie tegen mei 2026 moet voltooien, zijn andere landen allang verder gegaan: Frankrijk stelt levenscyclusbeoordelingen verplicht voor kantoorgebouwen sinds 2023, Denemarken voor alle gebouwen van 1.000 m² of meer.

Grijze emissies in beeld: materialen worden de belangrijkste factor
Wat velen nog steeds onderschatten: in energiezuinige nieuwe gebouwen zijn de zogenaamde „grijze emissies” — d.w.z. CO₂ afkomstig van de productie, het transport en de installatie van materialen — vaak verantwoordelijk voor meer dan 50 procent van de totale uitstoot. „De wettelijke vereisten veranderen duidelijk van het kijken naar de exploitatiefase naar een holistische kijk op de levenscyclus”, legt Marcel Özer uit. „Dit heeft een enorme impact op productfabrikanten en planningsbeslissingen.”
Vanaf 1 januari 2027 moeten de lidstaten een concreet stappenplan presenteren waarin drempels voor het broeikasgaspotentieel gedurende de levenscyclus worden gedefinieerd. Deze limieten zijn vanaf 2030 verplicht voor alle nieuwe gebouwen. Duitsland werkt al aan de nationale implementatie — waarschijnlijk via een verdere wijziging van de Building Energy Act (GEG) tegen mei 2026.

Van eerste ontwerp tot stadsmijnbouw: de nieuwe bouwcyclus
Wat abstract klinkt, wordt concreet in de digitale praktijk. „Met dezelfde inventaris van materialen kan ik levenscyclusanalyses maken, renovatieplannen ontwikkelen en ontmantelingsconcepten creëren”, zegt Marcel Özer, die het potentieel van continue gegevensstromen beschrijft.
Planningsfase: tools zoals cockpit.planner Leg elk materiaal met zijn duurzaamheidseigenschappen vast, zelfs tijdens de ontwerpplanning. „In een pilotproject in Düsseldorf hebben we CO₂-hotspots rechtstreeks in het BIM-model gevisualiseerd”, meldt de duurzaamheidsexpert. „Waar rode gebieden verschenen, konden we optimaliseren — een stevige stalen balk werd vervangen door een alternatieve oplossing.
„Uitvoering en documentatie: Met tools zoals cockpit.producer verloopt de overgang van generieke planningsgegevens naar specifieke productinformatie naadloos. „De belangrijkste stap is van het generieke niveau naar het echte productniveau”, legt Özer uit. De as-built-documentatie wordt automatisch een verplichte bronpas voor gebouwen. Ontmanteling en circulaire economie: aan het einde van de levenscyclus worden dezelfde gegevens de basis voor stadsmijnbouw. „Urban mining geeft materialen een identiteit, vermindert de CO₂-uitstoot en verhoogt de beschikbaarheid van bouwmaterialen.”

Renovatiepassen en circulaire techniek: de nieuwe planningsdiscipline
Nationale renovatiepassen — digitale documenten die de energiestatus van gebouwen gedurende hun hele levenscyclus volgen — vormen een centraal element van de EPBD. „Tegelijkertijd is er een verplichting om de ontmanteling te plannen”, legt Marcel Özer uit.

„Wie vandaag een gebouw plant, moet nu al documenteren hoe het later kan worden ontmanteld en welke materialen kunnen worden teruggewonnen.”

Deze eis creëert een compleet nieuwe discipline: „Circularity Consulting komt naar voren als een aparte discipline”, zo omschrijft de duurzaamheidsexpert de ontwikkeling. „Recycleerbaarheid, scheidbaarheid, flexibiliteit, ontmanteling — dat zijn de nieuwe planningsparameters.” Deze discipline omvat alle servicefasen, van systeemontwerp tot as-built-documentatie. De 16 procent slechtste niet-residentiële gebouwen moeten in 2030 gerenoveerd zijn, en maar liefst 26 procent in 2033. Deze zogenaamde minimale energieprestatienormen (MEPS) zorgen voor extra druk op de modernisering van de inventaris.

Secundaire hulpbronnencentra: wanneer sloop een troef wordt
De praktische effecten zijn vandaag al zichtbaar: in Baden-Württemberg worden gemeentelijke secundaire grondstofcentra gebouwd, die een revolutie teweegbrengen in het klassieke verwijderingsmodel. „In plaats van materialen als afval te bestempelen en ze te verwijderen als duur, worden ze via gemeentelijke speciale bedrijven op de markt gebracht”, zegt Marcel Özer, die het innovatieve concept uitlegt.
Het resultaat: „Schüco en andere fabrikanten staan al in de rij voor afvalmateriaal — met name aluminium en vensterglas zijn zeer gewild.” Voor de publieke sector loont dit twee keer: lagere vervoerskosten, minder verkeersopstoppingen en extra inkomsten in plaats van uitgaven. Het ministerie van Financiën van Baden-Württemberg verwacht miljoenen euro's aan besparingen op staatsgebouwen.
Deze ontwikkeling maakt de relevantie van digitale materiaalpaspoorten duidelijk: „Als ik nu documentatie over het workbench-systeem archiveer, dan heb ik zeer nauwkeurige waarden met CO₂-waarde en materiaaleigenschappen. Bij de ontmanteling kan de stad precies zeggen: er komt zoveel kwaliteit vrij.”

CO₂-schaduwprijzen: wanneer duurzaamheid een financieringsvoorwaarde wordt
Baden-Württemberg laat ook zien hoe regeldruk werkt: staatsgebouwen moeten al een CO₂-schaduwprijs opnemen in hun planning. „Als een project de CO₂-limieten overschrijdt, kan dit gevolgen hebben voor de financiering”, zegt Marcel Özer, die het mechanisme beschrijft. „Dit resulteert in eerste instantie in een puur economische actie, maar is zeer effectief.”
In de hele EU worden soortgelijke ontwikkelingen verwacht. De EPBD vereist dat de lidstaten nationale renovatieplannen opstellen en minimale energieprestatienormen (MEPS) definiëren voor de slechtste gebouwen. Concreet moeten de 16 procent slechtste niet-residentiële gebouwen in 2030 gerenoveerd zijn, en maar liefst 26 procent in 2033. Het primaire energieverbruik voor woongebouwen zal naar verwachting dalen met 16 procent in 2030 en met nog eens 20-22 procent in 2035.

Innovatie in plaats van bureaucratie: de routekaart is vastgesteld — Marcel Özer ziet kansen
„Deze onderwerpen verdwijnen niet meer”, zegt Marcel Özer van EPEA/Drees & Sommer vol overtuiging. „We zitten al midden in een transformatie.” Met de taxonomie van de EU stroomt er al 500 miljard euro naar duurzame investeringen in Duitsland. „De routekaart van de EU is vastgesteld. De regelgeving is er”, zegt de duurzaamheidsexpert, die de realiteit samenvat. De gevolgen voor de planbureaus zijn duidelijk:

„Zonder digitale hulpmiddelen kunnen we niet langer aan deze gegevensvereisten voldoen”, zegt Özer. „Wat je niet kunt meten, kun je niet sturen.”

EPBD 2024 maakt BIM-modellen de facto verplicht en vereist nationale databases voor energie-efficiëntie van gebouwen. „Geautomatiseerde bewakingsoplossingen worden standaard en digitale verificatiesystemen worden onmisbaar. Wie vandaag wacht, blijft morgen achter”, waarschuwt Özer. „Maar wie nu handelt, kan zichzelf positioneren als experts op het gebied van duurzaam bouwen en nieuwe marktkansen aanboren.” Zijn aanbeveling: „De grootste misvatting over de Green Deal is dat die enkel gepaard gaat met extra bureaucratische uitgaven — in werkelijkheid is het een innovatiemotor voor de hele sector.”

Klik hier om te downloaden

Het rapport downloaden

Hartelijk dank voor je interesse!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.