Alle vragen over de naleving van de EU-taxonomie worden in één oogopslag beantwoord.
De proca EU-taxonomieverklaring biedt alle actoren die betrokken zijn bij de bouw een overzicht van hoe een product bijdraagt aan de certificering van de taxonomie in de EU. Een eenvoudige, gestructureerde en BIM-compatibele presentatie van de vereiste productgegevens zorgt voor een duidelijke oriëntatie en planningszekerheid.
Met proca zorg ervoor dat uw producten aan alle relevante vereisten voldoen Dit bespaart tijd, creëert geloofwaardigheid en maakt een transparante presentatie van producteigenschappen mogelijk. Dit alles wordt mogelijk gemaakt door onze 100% intelligente en geautomatiseerde service.
Sinds januari 2022 zijn sommige aspecten van de EU-taxonomieverordening (vanaf juni 2020) al van kracht, waaronder zowel doelstellingen om de milieu-impact van de bouwsector te verminderen als specifieke criteria voor duurzame industriële activiteiten. In totaal zijn zes duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd om de duurzaamheid van de industrie te vergroten: klimaatbescherming, aanpassing aan klimaatverandering, duurzaam gebruik van waterbronnen, overgang naar een circulaire economie, preventie van milieuvervuiling en bescherming van ecosystemen en biodiversiteit. Bouwprojecten en bestaande gebouwen op het gebied van nieuwbouw, renovatie, aankoop en eigendom kunnen worden gecertificeerd of gecontroleerd in overeenstemming met de EU-taxonomie.
Voor de bouwsector zijn drie mogelijke hoofddoelen gedefinieerd: klimaatbescherming, aanpassing aan klimaatverandering en circulaire economie. Door middel van gedefinieerde criteria moet een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het hoofddoel. Voor de overige vijf milieudoelstellingen moet aan de DNSH-criteria worden voldaan. Deze DNSH-criteria (Do-No-Significant-Harm, afgekort DNSH) volgen het principe dat maatregelen en activiteiten moeten bijdragen aan de respectieve milieudoelstelling zonder de andere milieudoelstellingen tegen te gaan. Bovendien moeten bij elke economische activiteit minimale beschermingsmaatregelen worden nageleefd.
In principe maken veel van de punten die zijn opgenomen in de EU-taxonomie ook deel uit van de DGNB-certificering. Dit betekent dat in het geval van een DGNB-certificering een aanvullende taxonomiecontrole van de EU slechts relatief weinig inspanning vergt om de individuele criteria te ondersteunen, aangezien een groot deel van de vereiste gegevens al beschikbaar is als resultaat van de DGNB-evaluatie.
De volgende criteria stellen specifieke eisen aan afzonderlijke producten en zijn daarom bijzonder belangrijk voor fabrikanten van bouwproducten:
DNSH-milieuvervuilingscriterium
Binnen deze criteria ligt de nadruk op het evalueren van de materiaalgezondheid van de producten, in het bijzonder met betrekking tot emissies. Dit resulteert in specifieke emissiegrenswaarden voor individuele productgroepen. De focus ligt in het bijzonder op formaldehyde en bewezen kankerverwekkende (VOC 1A) en vermoedelijk kankerverwekkende (VOC 1B) VOC-emissies. Producten die als conform de EU-taxonomie willen worden beschouwd, moeten over het algemeen voldoen aan dezelfde vereisten die vereist zijn om kwaliteitsniveau 4/4 te bereiken in overeenstemming met DGNB versie 2023 als onderdeel van het DGNB-criterium ENV 1.2.
De taxonomiecriteria van de EU beoordelen het SVHC-gehalte van een product. Als SVHC-waarden van meer dan 0,1% van de massa worden gedetecteerd, moet documentatie worden verstrekt met de exacte concentratie. Als het product geen SVHC bevat, kan dit worden aangetoond door middel van passende documentatie (verklaring van de fabrikant of veiligheidsinformatieblad), waarin wordt vermeld dat het SVHC-gehalte lager is dan 0,1%. Dezelfde eis geldt momenteel voor bouwprojecten die het QNG (Sustainable Building Quality Seal) willen ontvangen in combinatie met KFN-financiering (klimaatvriendelijke nieuwbouw).
Het CMR-gehalte van producten wordt ook beoordeeld. Dit omvat H340, H340i, H350, H350i, H360 en H360i. Als de massafractie van deze stoffen hoger is dan 0,1%, moet documentatie worden verstrekt met het exacte percentage.
In de PROCA-verklaringen van EPEA wordt het EU-taxonomiecriterium DNSH-milieuverontreiniging gepresenteerd met als resultaat „conform” of „niet conform”. Producten die in dit criterium niet aan de vereisten voldoen, worden gemarkeerd als „geen vereiste”.
DNSH-watercriterium
Binnen dit criterium richt de evaluatie zich op het bepalen van de efficiëntie van het watergebruik in het gebouw zelf. Dit omvat bijvoorbeeld het waterdebiet van bepaalde producten die in een gebouw worden geïnstalleerd en gebruikt (zoals douches of kranen). Deze efficiënties worden binnen proca beoordeeld. In overeenstemming met de DNSH-criteria voor milieuverontreiniging zijn er vergelijkbare vereisten voor producten waarvan de waterefficiëntie is beoordeeld in overeenstemming met de DGNB-criteria ENV 2.2.
In de PROCA-verklaringen van EPEA wordt het EU-taxonomiecriterium DNSH-water beoordeeld als „conform” of „niet conform”. Producten die in dit criterium niet aan de vereisten voldoen, worden gemarkeerd als „geen vereiste”.
Naast de hierboven genoemde criteria zijn er een aantal criteria waarop bouwproducten een indirecte invloed hebben. Aangezien er echter geen specifieke productkwaliteitseisen zijn, komen deze criteria niet aan bod in de PROCA verklaringen.
Criterium voor de circulaire economie van DNSH
Binnen dit criterium moet de circulatiecapaciteit van het gebouw worden beoordeeld, met inbegrip van de vraag of sloopafval kan worden gerecycled of hergebruikt. Voor dit doel kunnen individuele producten die zelf zijn ontworpen om recyclebaar te zijn en die aan het einde van de levensduur van het gebouw kunnen worden gerecycled of hergebruikt, bijdragen aan een algemene beoordeling. Aangezien er echter geen vereisten zijn op productspecifiek niveau, wordt dit criterium niet beoordeeld in de PROCA verklaringen.